Acte van Afscheiding of Wederkeer (1834)

/

Achtergrondinformatie

Onderstaand document werd op 13-14 oktober 1834 bij de kerkenraad van de Nederlandse Hervormde Kerk in Ulrum (Gr.) ingediend en ondertekend door predikant Hendrik de Cock en zijn gemeente. Hierna ontstond in verscheidene plaatsen in Nederland een kerkscheuring: de Afscheiding.

Acte van Afscheiding…

Wij ondergetekenden Opzienderen en litmaten der Gereformeerde Gemeente van Jezus Christus te Ulrum; sedert geruimen tijd opgemerkt hebbende, het bederf in de Nederlansche Hervormde Kerk, zoo wel in verminking of verlochening van de leer onzer vaderen gegrond op Gods woord, als in de verbastering van de bediening der Heilige Sacramenten naar de verordineering van Christus in zijn woord; en in het bijna volstrekte verzuim der kerkelijke tucht; welke stukken allen naar onze Gereformeerde belijdenis Art: 29 kenmerken zijn der ware kerk; door Gods genade eenen Herder en Leeraar ontvangen hebbende die ons naar den woorde Gods de zuivere leer onzer vaderen voorstelde, dezelve zoo wel in het bijzonder als in het algemeen toepaste; werd de gemeente daardoor meer en meer opgewekt om zich in belijdenis en wandel te richten naar den regelmaat des Geloofs en van Gods Heilig woord Galaten 6:16. Philp: 3:16. en ook afstand te doen van het dienen van God naar menschelijke geboden omdat Gods woord ons zegt dat dit te vergeefs is Matth: 15:9 En tevens te doen waken voor de ontheiliging van tekenen en zegelen van Gods eeuwig genadeverbond: hierdoor leefde de gemeente in rust en vrede, doch die rust en vrede werd gestoord, door de hoogst onrechtmatig(e) en ongoddelijke schorsing van onzen algemeen geliefden en geachten Herder en Leeraar; ten gevolge van zijn openbaar getuigenis tegen de valsche leer en verontreinigde openbare Godsdienstoefeningen; Stil en kalm heeft de gemeente zich met hunnen Herder en Leeraar tot hiertoe gedragen, onderscheidene allerbillijkste voorste(ll)en werden gedaan (en) door onze(n) Herder en Leeraar en door de overige Opzienderen der gemeente, meermalen werd onderzoek en oordeel op grond en naar Gods woord gevraagd doch alles te vergeefs; classicale Provintiale en Sinodale Kerkbesturen hebben dit allerbillijkste verzoek geweigerd, en integendeel gevorderd, berouw en leetwezen zonder aanwijzing van misdrijf uit Gods Heilig woord, en onbepaald onderwerping aan Sinodale regelmenten en voorschriften, zonder aanwijzing dat die op Gods woord in alles gegrond zijn, daardoor heeft nu dit Nederlandsche Kerkbestuur zich gelijk gesteld aan de door onze vaderen verworpene paapsche Kerk; dewijl niet alleen het vroeger opgenoemde verderf word oopgemerkt, maar daarinboven Gods woord wordt verworpen of krachteloos gemaakt door kerkelijke wetten en besluiten Mathh: 15:4, 23:4. Markus 7:7,8. en zij vervolgd die godzalijklijk willen leven in Christus Jesus naar zijne eigenen voorschriften in zijn woord opgetekend Matth: 2:13. 5:11; 12. 10:23. 23:34. Lukas 11:49. 12:12 Joh: 5:16. 15:20. Handl. 7:52, 9:4. 22:4.7. 26:11,14,15. Rom: 12:14. 1ste Corinten 5:12. 2de Cor: 4:9. 12:10 Gal: 5:11 6:12. 2de Tess: 1:4. 2de Timotheus 3:11,12. en de contientie der menschen gebonden; eindelijk is op gezag van het Provintiaal Kerkbestuur de Prediking van het woord Gods door een openbaar erkend Kerkleeraar in ons midden de WelEW: Zeer Gel: Heer H.P. Scholte Gereformeerd leeraar te Dovren en Gindren in het land van Heusden en Altena Provintie Noordbraband verboden geworden, en de onderlinge bijeenkomsten de(r) geloovigen welke met open deuren werden gehouden, werden met geldboeten gestraft: uit dit alles tezamen genomen is het nu meer als duidelijk geworden, dat de Nederlandsche Hervormde Kerk niet de ware, maar de valsche Kerk is volgens Gods woord en Art. 29 van onze belijdenis, weshalve de ondergetekenden met dezen verklaren dat zij overeenkomstig het ampt aller gelovigen Art. 28 zich afscheiden van de gene die niet van de Kerk zijn, en dus geen gemeenschap te willen hebben, met de Nederlansche Hervormde Kerk, tot dat deze terug keert tot de waarachtige dienst des Heeren en verklaren tevens gemeenschap te willen uitoefenen met alle ware Gereformeerde ledematen, en zich te willen vereenigen met elke op Gods onfeilbaar woord gegronde vergadering, aan wat plaatze God dezelve ook vereenigd heeft, betuigende met dezen, dat wij ons in alles houden aan onze aloude Formuieren van eenigheid NL: de belijdenis des geloofs. de Heidelbergsche Cathechismus en Canones van de Sinode van Dortrecht gehouden in den jare 1618, 1619 onze openbare Godsdienstoefeningen te richten naar de aloude kerkelijke Liturgie en ten opzichte der Kerkdienst en bestuur ons voor het tegenwoordige te houden aan de Kerkenordening opgesteld door de voornoemde Dortrechtsche Sinode, eindelijk verklaren wij bij dezen dat wij onzen onrechtmatig geschorsten Predikant als onzen wettig geroepen en geordenden Herder en Leeraar blijven erkennen.

Ulrum 13 october 1834

Bronnen: G. Keizer, De Afscheiding Van 1834: Haar Aanleiding, Naar Authentieke Brieven en Bescheiden Beschreven (Kampen: Kok, 1934) 575-576. Zie ook online: https://nl.wikisource.org/wiki/Acte_van_Afscheiding_of_Wederkering