De Olympische eed

De olympische eed wordt tijdens de openingsceremonie van iedere Olympische Spelen uitgesproken door een sporter en een jurylid. Hiermee beloven sporters en juryleden zich tijdens de Spelen aan de regels te houden. De eed werd voor het eerst door atleten afgelegd tijdens de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen. Officials leggen

/

Beatrijs (ca.1300)

“Inden vergier quam si met vare. Die jongelinc wert haers gheware. Hi seide: ‘Lief, en verveert u niet: Hets u vrient dat ghi hier siet.’ Doen si beide te samen quamen, Si begonste hare te scamen Om dat si in enen pels stoet Bloets hoeft ende barvoet. Doen seidi: ‘Wel

/

Hildebrandslied (ca. 800)

“Hadubrand sprak, Hildebrands zoon: ‘met de speer moet men gaven ontvangen, speerpunt tegen speerpunt (…) Jij bent een oude Hun, enorm sluw, je lokt me met je woorden, wilt je speer naar me werpen. Je bent een zo oude man geworden, (door)dat je altijd bedrog pleegde. Dat zeiden me zeevaarders

Smeekschrift der Edelen (1566)

Het Smeekschrift der Edelen was een verzoekschrift dat ongeveer tweehonderd edelen, verenigd in het Eedverbond der Edelen onder leiding van Hendrik van Brederode, op 5 april 1566 aanboden aan landvoogdes Margaretha van Parma. Dit gebeurde in aanloop naar de Tachtigjarige Oorlog. Me-vrouwe: de selfde edelen die als nu in deser