Gedicht over kinderarbeid: ‘Fabrieksgalmen’ (1860)

/

Gedicht over kinderarbeid in fabrieken in de tijd van de Industriƫle Revolutie en de gevaren die dit werk voor jeugdigen met zich meebracht. Het gedicht is geschreven door de Vlaamse politicus en dichter Julius P. Vuylsteke (1836-1903) en heeft betrekking op de kinderarbeid en droevige werkomstandigheden in de fabrieken in Gent in de negentiende eeuw:

De jongen is op zijn tiende jaar:
Noch lezen, noch schrijven kan gij, voorwaar;
Maar vader wint weinig, en moeder is ziek;
Het kind moet dus mede, naar de fabriek.
Als draadjesmaker wordt het geplaatst;
Te midden van t’werktuig, dat ronkt en dat raast;
‘Ach vader, t’is hier zo benauwd…’ Let op!
of anders grijpen de riemen uw kop!
‘Mijn oog is zo moede, mijn hoofd is zo zwaar…’
Let op, of de tanden grijpen uw haar!
‘Ach vader, ik voel mijn armen verlammen’
Let op, of ze geraken tussen de krammen!
De vader gebiedt, het kind zwijgt stil;
Welhaast wee klinkt een snerpende gil.
Bloed verft riemen en draden rood.
Het kind heeft geleden, het kind is… dood.

Bronnen:
-https://www.bloggen.be/stamboomeveraerdt/archief.php?ID=70
-https://nl.wikipedia.org/wiki/Julius_Vuylsteke