Troonrede van koning Willem I – 4 augustus 1840

//

Troonrede van koning Willem I (1772-1843), de eerste koning van het Koninkrijk der Verenigde Nederlanden:

Edel Mogende Heeren!

Het strekt Mij tot genoegen U Edel Mogenden rondom Mij geschaard te zien, en in persoon deze buitengewone en plegtige zitting der Staten-Generaal te kunnen openen.

De Grondwet van het Koningrijk heeft met bedachtzaamheid verordend, dat geene veranderingen of bijvoegingen in dezelve haar beslag kunnen erlangen, dan nadat zij bij eene wet noodzakelijk verklaard, en duidelijk aangewezen en uitgedrukt, vervolgens door de Wetgevende Magt, met oproeping van de Tweede Kamer in dubbelen getale, zullen zijn onderzocht en bevestigd.

De wetten van den 13 den en 21 sten Julij j1. houden zoodanige verklaring aanwijzmg in, en U Edel Mogenden zijn thans bijeengekomen, om daarover nader te beraadslagen.

Ter voldoening aan de Grondwet en in overeenstemming met die wetten zijn de daarbij bedoelde veranderingen en bijvoegingen letterlijk opgenomen in even zoo vele ontwerpen van wetten, welke Ik heb doen vervaardigen, en weldra aan U Edel Mogenden zal mededeelen.

Geroepen alzoo tot de gewigtige taak om te beoordeelen, of datgene, wat aanvankelijk, na rijp onderzoek, noodig en nuttig is bevonden, werkelijk voor het welzijn van Nederland oorbaar en bevorderlijk kan worden geacht, bidde Ik den Algoeden God, dat Hij daartoe Zijnen zegen schenke.

Bron:
-http://www.troonredes.nl/troonrede-van-4-augustus-1840/